Vijfentwintig jaar geleden stonden we in het centrum van Bern op de Strassenbahn te wachten. Mijn zoontje van vier liet het papiertje van zijn snoepje op de grond vallen. Meteen schoten twee Berners op hem toe. Niet om gedienstig het papiertje op te rapen, maar om streng een standje te geven en daarmee ongevraagd onze opvoeding aan te vullen. Tijd om te verontschuldigen kregen we niet, dat werd ook niet verwacht, want even vlug als ze toegesprongen kwamen waren ze weer verdwenen. Ze hadden de collectieve verantwoordelijkheid voor orde en netheid verzekerd en dat volstond.
De eerste keer is het altijd schrikken. Zo ook toen er voor het eerst op onze ruit getikt werd toen we aan een rood licht de motor lieten draaien. Een wildvreemde maande ons kordaat aan de motor stil te leggen. Zwitsers zijn regelneven eerste klas om van de nichten nog te zwijgen.
Natuurlijk wordt het land er niet slechter van, want de lucht blijft zo zuiver als het ras en het gras blijft groener aan hun kant van de heuvel. Misschien zijn die perfect gemaaide gazons en weiden wel tapijten waaronder papiertjes van kindjes en ander zwerfvuil kan geveegd worden, want ja, hoe ontstaan in feite die bergen?
In het begin liep je er door die bemoeizucht een beetje zenuwachtig bij. Zonder kennis van de voorschriften, op je hoede voor een nieuwe opmerking. Maar met de jaren ken je een aantal van de talloze regeltjes, en is de verwondering verworden tot een simpel ‘och zeg’ wanneer je er nieuwe ontdekt. De akoestische filters in je oren wennen geleidelijk aan het merkwaardige Schwyzerdütsch, een Legoland-versie van het Duits, dat ook door volwassenen vrij op radio en televisie gesproken wordt.
In het begin knik je of zeg je dag om te laten horen dat je niet onder het alomtegenwoordige Zwitserse kruis gebukt gaat, maar dan probeer je toch zoals de echten tegen iedereen ‘grüezi miteinander’ te zeggen, zij het op fonetische wijze.
Je weet na tal van keren dat je werd doorgestuurd dat parkeerplaatsen bij gebouwen uitgeteld en toegewezen zijn en niet vrij te gebruiken. Je leert zelfs op z’n Zwitsers plassen – ook mannen gaan altijd zitten, niet alleen om de bril droog te houden, maar ook omdat de blaas dan beter geledigd wordt en hierdoor eventuele plasklachten uitgesteld worden.
Iedereen is natuurlijk anders, maar hoe groter de verschillen hoe meer ze blijven fascineren en amuseren. Ondertussen vind je het wel prima dat dit Märklin-treintjes-landschap ongerept blijft, vrij van moderniteit, vreemde invloeden en bouwpromotoren, als een natuurlijk museum van ansichtkaarten, als een vakantieland zonder drukte van zee en strand.
Laat de boeren maar tegen Europa zijn, we doen er ons voordeel mee. Wandel maar eens tussen de soms vierhonderd jaar oude Bauernhöfer in het Emmental, met kolossale koeienbellen in de nok van het dak en spreuken en lange teksten gebrand in het hout.
Het is helemaal geen erg dat dergelijke tradities een stolp over de bergdorpen zetten alsof ze geheel en al van kaas zijn, want vooruitgang is niet altijd een verbetering. Het klinkt oerconservatief, maar vanuit een bepaald perspectief is het wel zo.
Het was jaren geleden niet denkbaar, maar in de steden, waar iedere straat minstens eenmaal per week geveegd wordt, zie je nu wel papiertjes en sigarettenpeuken rondslingeren. In de buurt van het parlement in Bern zie je zelfs drankblikjes op de grond liggen. Na het weekend zullen die wel onmiddellijk opgeruimd worden, maar toch. (Of zouden ze van Brugge-supporters zijn die enkele dagen tevoren tegen Young Boys Bern speelden?). Aan de verkeerslichten staan nu bordjes om de chauffeurs er aan te herinneren dat de motor stilgelegd moet worden, maar als ik te voet langsloop hoor ik dat niemand ze nog leest. Op het einde van de jaren tachtig was het needle parc achter het station van Zürich over heel de wereld beroemd. Iedere dag verzamelden er honderden drugspuiters. Laat ze hier samentroepen en zichzelf naar de ondergang spuiten was de filosofie. Tot men die concentratie niet meer onder controle kon houden en ze opnieuw verboden werd, waarna de gebruikers weer uitzwermden en men er helemaal geen zicht meer op had. Tegenwoordig staat Der Bund in Bern bijna dagelijks vol over Die Reitschule. Hier worden de gebruikers niet samengedreven zoals destijds in Zürich, maar zoeken ze er hun toevlucht wanneer de politie de buurt wil uitmesten. Eens was de Reitschule een ruimte voor paardensport en circussen, maar sinds het een een jeugd- en cultuurcentrum is, en elke vierkante centimeter met graffiti werd volgeklad, is het een doorn in het oog van de goegemeente en rechtse politici.
De ansichtkaart heeft in de loop der jaren vuile randen gekregen, maar door een buitenlandse bril bekeken blijft de gemeenschap im Grossen und Ganzen verbluffend gecontroleerd.
De Zwitserse Big Brother leeft gewoon tussen de bevolking, zonder dat men precies weet waar die woont. Vermoedelijk maakt hij gebruik van de Zwitserse radio DRS1. Wat daar allemaal aan trivialiteiten verteld wordt is, moest ik het allemaal verstaan, onvoorstelbaar. Ik denk dat daar woord voor woord verteld wordt hoe de dag er moet uitzien, wat zo nodig gedaan moet worden en wat zeker niet mag. Neem de fabel van de files, Stau, zoals dat daar heet. Op gedempte toon, alsof hij het daarmee minder erg kan maken, debiteert de omroeper met tergende regelmaat de file van files: Basel 15 km Stau, Zweisimmen 8 km Stau, Thun 4 km Stau…usw. Dat is natuurlijk dienstverlening, zoals wij die ook kennen, maar het gekke is dat je in Zwitserland gedurende weken nergens één van die files tegenkomt. Zou het een systeem zijn om de ochtendspits niet op de spits te drijven? Zodat huisvrouwen die sowieso aan hun keuken en kinderen geketend zijn, zich niet in het hoofd halen van zich verder dan het dorp te verplaatsen? Om naar de Migros te gaan en om de kinderen naar school te brengen en af te halen, want, en dat is een andere truuk, kinderen moeten naar de dorpsschool en daar mag je op de middag niet blijven eten, zodat de moeders toch weer op stap moeten en zolang de kinderen klein zijn niet buitenhuis kunnen gaan werken.
Ik vernoemde daarnet al even Migros. Het zou kunnen dat Big Brother eigenlijk Migros heet, want Migros is niet enkel de grootste winkelketen van het land, Migros is het hele leven in Zwitserland. Migros verschaft benzine, dan heet het Migrol, Migros heeft de grootste keuze meubelen dan heet het Micasa. Migros regelt uw vrije tijd met fitnessparken, golfparken, sportparken en zwembaden. Er is de Migros Klubschule, waar je ongeveer alles kunt leren van talen tot bloemschikken, van muziek- en computerlessen tot management en economie. En natuurlijk is Migros ook de grootste cultuurleverancier, van ticket-service tot alomtegenwoordig in het verenigingsleven. Probeer daar maar eens onderuit te komen. Als Migros zegt dat je nù toiletpapier moet kopen, dan zie je op de parking iedereen zeulen met pakken toiletpapier. En iedereen vindt dat gewoon.
Als buitenstaander denk je dan al vlug: “zo zat als een Zwitser? Kakken als een Zwitser, ja.”
Je moet het zien om het te geloven. Als Migros zegt, iedereen moet minstens drie gieters klaar hebben staan, een gele, een groene en een rode, van verschillend formaat, dan zie je, eerlijk waar, aan boerderijen en in de stad die drie gieters op een rijtje klaar staan. Ik kan me moeilijk voorstellen dat op DRS1 ooit gezegd werd: zorg ervoor dat je altijd drie gieters klaar hebt staan. Een gele aangelengd met suiker tegen de zure regen, een groene met krachtvoeder voor de plantjes en een rode met ijsblokjes voor wanneer het echt te warm wordt. Simple Migros says en de Zwitserkes springen. En het ongelooflijke daarbij is dat die niet eens uw brievenbus overstelpen met reclameblaadjes. Bij de ingang hangt een bord met kleine tekst, waarop staat wat nù moet gekocht worden. Zilverpapier, keukenzout, leesbrillen..en nooit met één stuk tegelijk. Ik vermoed dat die drie gieters ooit een test is geweest om te zien hoe ver ze kunnen gaan.
Migros is ook letterlijk Big Brother, dat heb ik recent mogen ondervinden. Omdat ik na een uitstap mijn fototoestel nog bijhad nam ik ook in de Migros enkele foto’s van mijn vrouw die de petflessen in daarvoor bestemde gaten in een grappig gekleurde muur stak. Wanneer ik de rayon fruit en groenten trek, laat de Migros-medewerkster die de vloer aan ’t dweilen is, de trekker vallen en loopt weg. Wanneer ik daarop ook de bakkerij wil trekken waar een vrouw deeg vlecht alvorens het in de oven gaat, laat die ook alles vallen en verdwijnt.
Ik kan nog net tegen mijn vrouw zeggen: heb je dat gezien, als de grootste medewerker van Migros al op ons komt toegestapt. In weinige tellen hebben ze hem in crisisberaad uitgekozen, niet alleen omdat hij mij met zijn gestalte zou afschrikken, maar wie weet ook omdat hij er niet zo slim uitzag en kon gemist worden moest ik een gevaarlijke spion zijn die ogenblikkelijk een mes tussen zijn ribben zou planten. Collateral damage. “Man hat mir gesagt dass Sie unserem laden fotografieren”, begint hij.
Ja, ik heb gezien dat ze dat gezien hebben…Ik begrijp dat niet iedereen op de foto wil, want sommige mensen doken weg, maar hé, ik ben de televisie niet…
“Haben Sie einen Gutschein (of zoiets) aangevraagd?”
Nee, dat had ik niet. Waarom zou ik een toelating vragen om op het einde van onze wandeling, mijn vrouw ook te fotograferen wanneer ze aankopen doet voor het avondeten? Sorry dat ik de mensen bang heb gemaakt, dat jullie misschien denken dat ik een spion ben, maar ja, bij ons slaat men daarom nog geen alarm.
“Ach so, bei Ihnen ist es besser, trotzdem versuchen Sie alles zu fotografieren um mit Ihen zu vergleichen?” Ik wou zeggen, kom gerust ook eens op studiereis, maar vertelde alleen maar dat ik alles fotografeer wat mijn vrouw doet, ook winkelen in de (en ik zei met opzet) Tigros. “Migros” verbeterde hij mij geërgerd.
Van op een afstand keek het dorp mee. Als ik wou spioneren zou ik dan zo opzichtig met mijn toestel rondlopen en flitsen? Ik keek rond en stak mijn toestel nu helemaal in de lucht. De camera’s aan het plafond zoemden in. Ik glimlachte en wuifde. De man wist zich ook in beeld. Hij greep naar zijn oortje en herhaalde beschroomd wat men hem influisterde: “Einen schönen Urlaub noch.”
Met de staart tussen de benen droop Big brother kleintjes af. De vrouwen lachten en haalden opgelucht adem, terwijl ze in feite een glimp van de vrijheid gezien hadden.
Wie weet haal ik nog hun cursussen en bedrijfsblad als voorbeeld van vrijpostige en ongecontroleerde buitenlander waartegen zo nodig gewaarschuwd moet worden.
Gelukkig is Big Brother Migros watching you.
08-10-2008